Pagina's

vrijdag 15 juli 2011

Organisch souvenirtje

Tja, het blijft natuurlijk een tropisch land, Kameroen. En in tropische landen heb je gekke, leuke en ook vieze beestjes. Of nou ja, vies? Als je een wormpje op de grond ziet kruipen, is dat natuurlijk niet vies. Het wordt een ander verhaal als ie zich uit je eigen been wurmt...

Mijn moeder vond het tijd worden voor een bezoekje. Ze boekte een ticket en liet ze zich onderdompelen in de cultuur en natuur die Kameroen te bieden heeft. Naast een paar dagen zon zee strand, bezochten we een dorpje diep verscholen in het oerwoud, waar behalve een eigenwijs jochie dat aan Jeroens haren trok, ook pygmeeën wonen, die we bezochten, alsook een houtkap-gebied en plantages met ananas, koffie, en cacao.

We sliepen in een soort herberg. Jeroen had de eigenaresse ervan op een congres in Yaoundé ontmoet. De voorzieningen waren niet bepaald luxe te noemen, alhoewel de uitbaatster de rijkste inwoonster van het dorpje bleek te zijn, gezien het feit dat ze elektriciteit had (wat op zijn beurt de dorpelingen massaal naar de televisie trok, met het geluid op volle sterkte). Voor de rest moesten we het doen met een buitentoilet dat bestond uit een gat in de grond afgezet door een houten schutting. Ook de douche was niet meer dan dat. En het water moest uit de put worden gehaald.

Het moet ergens in deze omstandigheden zijn geweest dat mijn moeder en de zogenaamde mango fly elkaar troffen, of beter gezegd de eitjes van deze beruchte vlieg. En dat terwijl we nog zo zorgvuldig omgingen met onze natte handdoeken, waarvan bekend is dat de vlieg haar legsel het liefst daarop kwijt wil. Daarom had ik, toen mijn moeder een dag na terugkomst in Yaoundé klaagde over een pijnlijk gevoel in haar been, niet het geringste vermoeden dat er iets aan de hand kon zijn. Ik was er zelfs van overtuigd dat het bultje gewoon een puistje betrof. Bovendien was het twee dagen voor haar vertrek naar Nederland, dus raadde ik haar aan af te wachten. Dit mede gezien de wisselvallige medische deskundigheid in dit land met bijbehorende prijskaartjes.

Vijf dagen later, wanneer mijn moeder terug in Nederland is, laat ze me weten even bij de huisarts langs te zijn geweest, omdat het 'puistje' op haar been inmiddels uitgegroeid is tot een fikse ontsteking van een euromunt groot. De dokter heeft haar een lichte antibiotica meegegeven en een ontstekingsremmende zalf. Wanneer het binnen een week niet betert, moet ze terugkomen.

Maar daar hoeft ze niet op te wachten, want twee dagen later dient de oplossing zich vanzelf aan. Terwijl ze in de auto naar huis rijdt, wordt ze overvallen door een enorme jeuk op desbetreffende plek. Thuisgekomen haast ze zich om de pleister met zalf van haar been te halen en daar kruipt de boosdoener net met het laatste deel van zijn lijfje uit de wond en valt (nog net niet met een plofje) op de grond.

Gelukkig houdt men aan deze ervaring niets over. Lichamelijk dan. Emotioneel kunnen de gevolgen wellicht groot zijn. Bij mijn moeder echter niet. Die schrijft ons dezelfde avond, tien minuten na de geboorte van deze vlieg-in-wording, in alle rust het volgende sms'je: "hallo, er kruipt zojuist een worm uit mijn wond. Hij is doorschijnend wit met kleine streepjes. Weten jullie misschien wat het kan zijn? Ik heb het in een potje gedaan."

Nou mam, dat is een organisch souvenirtje. Oftewel: een smeuïg verhaal voor op verjaardagsfeestjes. 
So, who's next?

Door Marijke

zondag 10 juli 2011

Opgejaagd wild

Afgelopen week stond er in Djoum bosolifant op het menu. In een tentje waar een nogal wulpse mama de scepter zwaait. Dieprood vlees overgoten met een tomatensausje voor de schappelijke prijs van 70 eurocent per bord. Aangeprezen als het runderhaasje onder het wild. Vond gretig aftrek. Maar de bosolifant is tevens een beschermde diersoort.
Kameroeners zijn gek op bushmeat. En dan maakt het weinig uit van welk dier het vlees is. Het begon maandag op de markt van Eseka met krokodil, ook al zo’n beschermde diersoort. Een fileetje gaat er van de hand naar de maag voor tachtig eurocent. Vervolgens op de weg van Eseka naar Djoum, een afstand van vierhonderd kilometer, zag ik achtereenvolgens vijf stekelvarkens, twee antilopen, drie pangolins (een schubdier dat van termieten leeft) en een aapje die te koop werden aangeboden. Ze hingen met vacht en al aan hun pootjes aan een stok in de berm. Dat is karakteristieke wijze waarop de dorpelingen hun waar aanprijzen. Naast de manden met bakbananen, cassave en goudgele ananassen.
De dieren komen uit het achterliggende oerwoud. Ze worden uit de boom geschoten (in het geval van het aapje) of met strikken gevangen. Een kennis liet me laatst zien hoe hij zijn stekelvarkens vangt. Hij plaatst ergens een haag van gevlochten bananenbladeren en in het midden houdt hij een kruipgat over met daarvoor een stevig gespannen draad dat eindigt in een lus, vastgemaakt aan een omgebogen jong boompje. Het stekelvarkentje dat ’s nachts op zoek gaat naar vette larven, stuit op de afscheiding, denkt ‘hé wat is hier aan de hand’, vindt tenslotte het kruipgat en belandt met zijn snoet in de lus. En dan, voor ie er erg in heeft, ontspant de draad zich, wordt ie gelanceerd en hangt zichzelf op. ,Kwestie van seconden voordat het dier dood is’, verdedigde de kennis zijn tactiek. Het moet dezelfde methode zijn zoals stropers in Nederland vroeger konijnen vingen. De beloning is een homp vlees van een kilo of drie.
De grote hoeveelheid te koop aangeboden bushmeat doet me afvragen of er wel dieren in de wouden overblijven. Blijkbaar nog genoeg, want elke dag weer hangen er beesten aan de stokken. Toegegeven, een beetje intelligent stekelvarken plant zich eens per drie maanden voort, net als de rat palmier (geen rioolrat zoals bij ons, maar een uit de kluiten gewassen cavia) die ook veelvuldig wordt gegeten. Maar sommige dorpelingen klagen dat hun woud wordt leeggeplunderd door commerciële stropers. Die beesten worden niet aan de stokken gehangen, maar belanden met tientallen op de markten van grote steden zoals Yaoundé. Bushmeat is ook big business.
Hoe zit het met de gorilla’s en de chimpansees? Die worden nog strenger beschermd dan de bosolifant en de krokodil, want hun aantal holt achteruit. Dat komt weer omdat ze nog steeds worden gestroopt, ook al staat er een gevangenisstraf van minimaal drie jaar op wanneer je met zo’n dode aap over je schouder wordt betrapt. Beide soorten worden gegeten, het schijnt dat het vlees potentieverhogend werkt. En de verweesde jongen van de chimps worden verkocht. Een babyaapje doet het altijd leuk als huisdier.
Maar soms is er een andere reden om de mensapen te doden. Gisteren waren we in een dorp op zestig kilometer ten zuiden van Yaoundé. In de omgeving leven nog chimpansees en gorilla’s. De chef van het dorp vertelde dat hij de chimpansees liefheeft als een familielid, maar gorilla’s haat. Hij vindt dat hij recht heeft om op de grootste mensaap van Afrika te schieten. ,,Onze neef de chimpansee eet alleen de rijpe bananen van onze velden’’, sprak hij vanuit de stoel op de veranda. ,,Daar valt mee te leven. Maar gorilla’s scheuren de bomen met hun klauwen open en eten de kern ervan.’’ Vorig jaar verwoestten vier gorilla’s in één week tijd zijn hele bananenplantage. De chef pakte zijn jachtgeweer uit de kast en ging achter de boosdoeners aan. Toen hij de eerste gorilla zag, schoot hij hem neer en vuurde nog twee keer op het kadaver. Hij wilde er zeker van zijn dat ie morsdood was. En waarom, vroeg ik. Hij gebaarde naar een paar van zijn elf kinderen die voor de woning speelden. ,,Hoe kan ik hen te eten geven, als die beesten al mijn gewassen verwoesten?’’
Tegen dat antwoord is het moeilijk vechten als natuurbeschermer. Maar een oerwoud zonder het geroep van gorilla’s en het getrompetter van olifanten is heel wat minder exotisch. Ik zocht naar alternatieven. Misschien, zo dacht ik, moeten we maar eens overwegen om de duizenden pensiados van de Costa del Sol voor een volgende vakantie naar de wouden van Kameroen te sturen. Hebben ze wat beweging en zorgen de euro’s ervoor dat de dorpelingen minder snel naar een geweer of strik grijpen. Want als aan de bescherming van een dier een aantrekkelijk prijskaartje hangt, wordt de honger om er bushmeat van te maken beduidend minder.
Door Jeroen