Pagina's

zondag 10 juli 2011

Opgejaagd wild

Afgelopen week stond er in Djoum bosolifant op het menu. In een tentje waar een nogal wulpse mama de scepter zwaait. Dieprood vlees overgoten met een tomatensausje voor de schappelijke prijs van 70 eurocent per bord. Aangeprezen als het runderhaasje onder het wild. Vond gretig aftrek. Maar de bosolifant is tevens een beschermde diersoort.
Kameroeners zijn gek op bushmeat. En dan maakt het weinig uit van welk dier het vlees is. Het begon maandag op de markt van Eseka met krokodil, ook al zo’n beschermde diersoort. Een fileetje gaat er van de hand naar de maag voor tachtig eurocent. Vervolgens op de weg van Eseka naar Djoum, een afstand van vierhonderd kilometer, zag ik achtereenvolgens vijf stekelvarkens, twee antilopen, drie pangolins (een schubdier dat van termieten leeft) en een aapje die te koop werden aangeboden. Ze hingen met vacht en al aan hun pootjes aan een stok in de berm. Dat is karakteristieke wijze waarop de dorpelingen hun waar aanprijzen. Naast de manden met bakbananen, cassave en goudgele ananassen.
De dieren komen uit het achterliggende oerwoud. Ze worden uit de boom geschoten (in het geval van het aapje) of met strikken gevangen. Een kennis liet me laatst zien hoe hij zijn stekelvarkens vangt. Hij plaatst ergens een haag van gevlochten bananenbladeren en in het midden houdt hij een kruipgat over met daarvoor een stevig gespannen draad dat eindigt in een lus, vastgemaakt aan een omgebogen jong boompje. Het stekelvarkentje dat ’s nachts op zoek gaat naar vette larven, stuit op de afscheiding, denkt ‘hé wat is hier aan de hand’, vindt tenslotte het kruipgat en belandt met zijn snoet in de lus. En dan, voor ie er erg in heeft, ontspant de draad zich, wordt ie gelanceerd en hangt zichzelf op. ,Kwestie van seconden voordat het dier dood is’, verdedigde de kennis zijn tactiek. Het moet dezelfde methode zijn zoals stropers in Nederland vroeger konijnen vingen. De beloning is een homp vlees van een kilo of drie.
De grote hoeveelheid te koop aangeboden bushmeat doet me afvragen of er wel dieren in de wouden overblijven. Blijkbaar nog genoeg, want elke dag weer hangen er beesten aan de stokken. Toegegeven, een beetje intelligent stekelvarken plant zich eens per drie maanden voort, net als de rat palmier (geen rioolrat zoals bij ons, maar een uit de kluiten gewassen cavia) die ook veelvuldig wordt gegeten. Maar sommige dorpelingen klagen dat hun woud wordt leeggeplunderd door commerciële stropers. Die beesten worden niet aan de stokken gehangen, maar belanden met tientallen op de markten van grote steden zoals Yaoundé. Bushmeat is ook big business.
Hoe zit het met de gorilla’s en de chimpansees? Die worden nog strenger beschermd dan de bosolifant en de krokodil, want hun aantal holt achteruit. Dat komt weer omdat ze nog steeds worden gestroopt, ook al staat er een gevangenisstraf van minimaal drie jaar op wanneer je met zo’n dode aap over je schouder wordt betrapt. Beide soorten worden gegeten, het schijnt dat het vlees potentieverhogend werkt. En de verweesde jongen van de chimps worden verkocht. Een babyaapje doet het altijd leuk als huisdier.
Maar soms is er een andere reden om de mensapen te doden. Gisteren waren we in een dorp op zestig kilometer ten zuiden van Yaoundé. In de omgeving leven nog chimpansees en gorilla’s. De chef van het dorp vertelde dat hij de chimpansees liefheeft als een familielid, maar gorilla’s haat. Hij vindt dat hij recht heeft om op de grootste mensaap van Afrika te schieten. ,,Onze neef de chimpansee eet alleen de rijpe bananen van onze velden’’, sprak hij vanuit de stoel op de veranda. ,,Daar valt mee te leven. Maar gorilla’s scheuren de bomen met hun klauwen open en eten de kern ervan.’’ Vorig jaar verwoestten vier gorilla’s in één week tijd zijn hele bananenplantage. De chef pakte zijn jachtgeweer uit de kast en ging achter de boosdoeners aan. Toen hij de eerste gorilla zag, schoot hij hem neer en vuurde nog twee keer op het kadaver. Hij wilde er zeker van zijn dat ie morsdood was. En waarom, vroeg ik. Hij gebaarde naar een paar van zijn elf kinderen die voor de woning speelden. ,,Hoe kan ik hen te eten geven, als die beesten al mijn gewassen verwoesten?’’
Tegen dat antwoord is het moeilijk vechten als natuurbeschermer. Maar een oerwoud zonder het geroep van gorilla’s en het getrompetter van olifanten is heel wat minder exotisch. Ik zocht naar alternatieven. Misschien, zo dacht ik, moeten we maar eens overwegen om de duizenden pensiados van de Costa del Sol voor een volgende vakantie naar de wouden van Kameroen te sturen. Hebben ze wat beweging en zorgen de euro’s ervoor dat de dorpelingen minder snel naar een geweer of strik grijpen. Want als aan de bescherming van een dier een aantrekkelijk prijskaartje hangt, wordt de honger om er bushmeat van te maken beduidend minder.
Door Jeroen

1 opmerking:

  1. tja, lastig dilemma. Is er niet een andere manier om zijn bananenplantage te beschermen? En vier gorilla's die een plantage verwoesten? Dan was het geen grote plantage zeker?

    BeantwoordenVerwijderen