Pagina's

zondag 17 april 2011

Het recht van de sterkste

Ik heb een belangrijke ontdekking gedaan. Ik begin eindelijk te begrijpen hoe ik hier kan ‘overleven’. Halsstarrig heb ik gezocht naar structuur en regels waaraan ik me zou kunnen vastklampen, maar ik vond ze niet. Vorige week heb zat ik er echt even doorheen en ik denk dat het nodig was om tot de oplossing te komen. Ik was even zo klaar met al dat verkapte schooien om geld. Elke keer weer die stomme smoesjes. Vooral taxichauffeurs hebben er een flinke hand van (‘handje’ dekt de lading niet). Ik vond het oneerlijk en onrechtvaardig, het druiste tegen al mijn principes in, mijn ego kwam in opstand en ik voelde me boos en gefrustreerd. Ik snapte gewoon niet welke regels ik moest volgen. In Nederland is alles duidelijk geregeld, daar hoef ik nooit strategisch na te denken om niet genaaid te worden.

Hier wel. En ik ben er achter gekomen dat er hier maar één regel is. En dat is dat er geen regels zijn. Hier geldt het recht van de sterkste. De wet van de natuur. Het is één groot spel, de ene keer win je en de andere keer verlies je. En de inzet is eigenlijk alleen maar extra geld, meestal niet eens zoveel. Het rare is echter dat de inzet voor mij tot vandaag veel groter voelde. Met dat kleine beetje geld dat ik steeds extra moest betalen; leek ik ook een stukje trots mee te geven of liever gezegd te verliezen. Daar word je natuurlijk doodongelukkig van. Al die overbodige zaken moet je loslaten om in de Afrikaanse jungle te overleven. Het is eigenlijk heel dierlijk. Wanneer je elkaar tegenkomt, bijvoorbeeld omdat je iets wilt kopen of omdat je van een dienst gebruik wilt maken of omdat je een ambtenaar voor je hebt die iets van je wil, besnuffel je elkaar eerst om te ruiken wie de sterkte is. Dat wordt mede bepaald door de onderhandelingspositie die je hebt. En dan is eigenlijk de uitslag van te voren al bekend en kun je drie dingen doen.

1. Je kunt het spel even meespelen, gewoon voor de vorm, voor de leuk. Af en toe is het grappig om te doen, want Kameroeners hebben erg veel humor, maar zullen dat absoluut niet zomaar laten zien. En het is dan ook een uitdaging om door dat pokerface heen te breken. Alsof je het spelletje ‘verboden te lachen’ speelt. Als je echt goede argumenten hebt om niet méér te hoeven betalen en je kunt dat met de nodige humor brengen, kun je soms nog winnen ook. Dus als een taxichauffeur bij aankomst op bestemming beweert dat de rit duurder is, omdat hij een heuvel op heeft moeten rijden, kun je zeggen dat je dan korting wilt op de terugweg, omdat hij dan naar beneden rijdt. Maar je moet bij deze benadering ook bereid zijn om je verlies te pakken, want als ze ruiken dat je boos wordt of wanhopig wilt winnen, ben je al verloren.

2. Je kunt het spel ook doorspelen, omdat je persé wilt winnen. Dat kost je dan wel ontzettend veel geduld, eveneens een dosis humor en een beetje bluf. Want zoals gezegd zijn ze hier gevoelig voor autoriteit. Dus als bijvoorbeeld de gendarmerie eerst het gevoel heeft de machtigste te zijn, omdat hij je zonder goede reden een wielklem op de auto heeft gegeven (waarvoor je als blanke een extra hoge boete moet betalen om die eraf te krijgen), kun je proberen te bluffen dat je goede contacten hebt bij de ambassade en graag zijn volledige naam wilt noteren. Een andere bluf kan zijn dat je niet genoeg geld bij je hebt. Als je dan ook nog het nodige geduld hebt (ik heb met een collega van Jeroen twee uur bij de wielklem gewacht), heb je kans dat ze je laten gaan tegen het normale tarief.

3. Maar soms heb je daar allemaal geen zin in. Ook goed. Pas de problème. Dan betaal gewoon teveel. Als je dat zonder woede, frustratie of andere gevoelens van onmacht kunt doen, is het leven hier eigenlijk heel gemakkelijk.

En ja, het is oplichting en het is oneerlijk en het zal er misschien niet beter op worden wanneer ik vaak teveel betaal. Maar ik heb echt niet de illusie dat mijn persoontje het systeem van oplichting en corruptie kan veranderen. Dat zit er hier al eeuwenlang ingebakken. En zo’n verandering moet toch van bovenaf gebeuren en niet door Jan met de pet op. Dus hop, overboord met al die egotripperij! Heerlijk!

Geplaatst door Marijke

‘Fout hout’

De morgen dat ik met mijn bosbouwcollega’s voor een week het oerwoud van West-Kameroen in zou trekken, las ik op de nieuwspagina van nu.nl een opmerkelijk bericht. Zeven actievoerders van Milieudefensie hadden het Paleis op de Dam bezet om te protesteren tegen het inkopen van ‘fout hout’ door de overheid. Sinds vorig jaar mag de Rijksoverheid alleen nog maar duurzaam hout gebruiken. Maar volgens Milieudefensie hadden de heren ambtenaren zich niet aan dat akkoord gehouden en was er onder meer bedreigd tropisch hout uit West-Afrika naar Nederland geïmporteerd voor de renovatie van het Paleis en andere overheidsgebouwen. Reden om met een bliksemactie de aandacht te vestigen op dat vergrijp.

Ik las het artikel vluchtig door, want mijn Kameroense collega’s stonden reeds te wachten met hun rubberen kaplaarzen en gps-apparatuur. Maar interessant nieuws was het wel. Want het oerwoud dat wij op de planning hadden, -een soort van ‘gemeenschapsbos’-, is door de Europese Unie bestempeld als een FLEGT-modelproject. Dat wil zeggen: het moet in de nabije toekomst legaal hout naar de Europese markt brengen. De vraag is of dat ook op de juiste manier gekapt zal worden.

Het door ons te bezoeken ‘ gemeenschapsbos’ ligt op ruim 200 kilometer van Yaoundé en is 16.000 hectare groot. Een paar jaar geleden heeft de overheid het aan de betreffende gemeente overgedragen en vanaf nu mag het geëxploiteerd worden om inkomsten voor de lokale bevolking te genereren. Volgens de regels van duurzaam bosbeheer is het toegestaan om elk jaar in een perceel van vijfhonderd hectare groot (dat zijn al snel 1000 voetbalvelden) de commercieel waardevolle bomen te kappen. Van een bepaalde omvang welteverstaan; de kleine blijven staan voor de volgende generatie. In de praktijk komt het er op neer dat de burgemeester een houtkapmaatschappij contracteert voor het uitvoerende werk. Zij laten de kaprijpe bomen markeren die ze vanaf mei als stammen eruit gaan slepen. Wij zijn er om deze week te kijken of de inventarisatie goed is gebeurd.

‘Gemeenschapsbos’ klinkt misschien een beetje als een parkje om de hoek waar je leuk kunt picknicken, maar het is een brok ruige natuur. Na de 4-wheel drive in de berm van een zandweg geparkeerd te hebben, stuitten we er al snel op een groene muur van struikgewas en bomen, overwoekerd door lianen en bromelia’s. Geen paden, nauwelijks zicht. Ja, wat dan? Dan zijn er de machetes waarmee je je een weg door de rimboe slaat. Daarvoor hadden we twee lokalen meegenomen, want het vergt enige ervaring om met één klap een liaan door te hakken. Zij maakten een tunnel, wij volgden.

Het werk kon beginnen: het in kaart brengen van de gemarkeerde bomen en het meten van de grenzen van het te kappen perceel met de gps. Om de zoveel meter was er een woudreus met een ‘kladblokje’ op de schors. Daar, op de bast, was in rode verf de naam van de boom gekalkt, evenals de diameter en de code om ‘m terug te vinden op de kaart. Voorbeeld: Azobé (bekend van onze bielzen), 90 cm, B15. Verderop: Fromager (een eeuwenoude boom van zo’n 45 meter hoogte), 120 cm, C07. We struinden door de jungle, waadden door de kreken en beklommen de hellingen om de gemarkeerde bomen terug te vinden. Ik sopte in de rubberen laarzen, het shirt plakte tegen mijn lijf en ik haalde mijn broek open toen ik struikelde over een wirwar aan lianen. Volgens de lokale gidsen woonden er in het woud nog gorilla’s, boa’s en boskatten. Maar het echte gevaar kwam van de hordes trekmieren op de bodem. Wat een venijnige beesten! Zodra ze op je zitten, beginnen ze te bijten. We moesten geregeld een sprintje trekken (met als gevolg nog meer schrammen) en toen een dozijn mieren zich via de scheur in mijn broek naar boven kroop, was ik maar al te blij dat er vijf meter verderop een beekje was. Ik liet me er languit in vallen.

Maar goed, terug naar de vraag of het hout duurzaam was of ‘fout’. Na een week van speuren en meten bleek dat de inventarisatie nogal slordig was gedaan. Okay, de jonge bomen werden gespaard, maar de grenzen van het perceel waren niet goed getrokken (te ruim), veel bomen hadden geen code en anderen waren juist gemarkeerd op te steile hellingen waar erosiegevaar groot was. We corrigeerden het en brachten met een scherp geslepen twijgje gedoopt in de rode verf codes op de vergeten stammen aan. Het vergde een hoop tijd. En wat we ook zagen: enkele flinke ebben waren omgekapt. Illegaal. Die gitzwarte houtsoort is bedreigd en bovendien is een fortuin waard. Een kubieke meter gaat op de Europese markt van de hand voor tenminste 35.000 euro.

Terug uit de jungle bezochten we het nabijgelegen dorp. Met het zweet nog op de rug en de modderspatten op de kleding (en een enkele trekmier die zich stevig had weten vast te bijten) gingen we de discussie aan of de families van de aanstaande houtkap zouden profiteren. Wij dachten van wel, de inwoners van niet. ,,Vroeger is hier ook een houtkapmaatschappij bezig geweest’’, zei een oudere man. ,,Maar we hebben nooit een cent terug gezien.’’ Een andere, de leraar van het dorpsschooltje, geloofde niet dat de huidige burgemeester zo met hen begaan was dat hij een deel van de houtinkomsten zou schenken. ,,La politique et le développement ne riment pas’’, beklaagde hij zich. Politiek en ontwikkeling gaan niet samen. ,,En politiek en duurzaamheid ook niet’’, voegde hij er droogjes aan toe. Over de gekapte ebben zweeg hij. Misschien was dat een voordeeltje uit het woud dat de families voor zichzelf wilden houden.

Tja, wat is duurzaamheid? Stel dat de bomen straks echt volgens de regels worden gekapt, maar slechts de burgemeester en zijn vrienden van de houtkapmaatschappij zich eraan verrijken, is dat dan eigenlijk wel duurzaam? Geen inkomsten voor de dorpelingen betekent ook geen verantwoordelijkheidsgevoel om over het bos te waken, laat staan het actief te beschermen. Dus zeiden we tegen de families dat we terug zouden komen tijdens de kap en de boswachter beloofde toe te zien op de verdeling van de inkomsten. Daartegenover stelden we dat zij de illegale exploitatie van de bedreigde ebben moesten zien te voorkomen. Zodat die jongens van Milieudefensie niet meer vroeg uit de veren hoeven te komen om het Paleis op de Dam nogmaals te beklimmen.

Geplaatst door Jeroen