Pagina's

zondag 17 april 2011

‘Fout hout’

De morgen dat ik met mijn bosbouwcollega’s voor een week het oerwoud van West-Kameroen in zou trekken, las ik op de nieuwspagina van nu.nl een opmerkelijk bericht. Zeven actievoerders van Milieudefensie hadden het Paleis op de Dam bezet om te protesteren tegen het inkopen van ‘fout hout’ door de overheid. Sinds vorig jaar mag de Rijksoverheid alleen nog maar duurzaam hout gebruiken. Maar volgens Milieudefensie hadden de heren ambtenaren zich niet aan dat akkoord gehouden en was er onder meer bedreigd tropisch hout uit West-Afrika naar Nederland geïmporteerd voor de renovatie van het Paleis en andere overheidsgebouwen. Reden om met een bliksemactie de aandacht te vestigen op dat vergrijp.

Ik las het artikel vluchtig door, want mijn Kameroense collega’s stonden reeds te wachten met hun rubberen kaplaarzen en gps-apparatuur. Maar interessant nieuws was het wel. Want het oerwoud dat wij op de planning hadden, -een soort van ‘gemeenschapsbos’-, is door de Europese Unie bestempeld als een FLEGT-modelproject. Dat wil zeggen: het moet in de nabije toekomst legaal hout naar de Europese markt brengen. De vraag is of dat ook op de juiste manier gekapt zal worden.

Het door ons te bezoeken ‘ gemeenschapsbos’ ligt op ruim 200 kilometer van Yaoundé en is 16.000 hectare groot. Een paar jaar geleden heeft de overheid het aan de betreffende gemeente overgedragen en vanaf nu mag het geëxploiteerd worden om inkomsten voor de lokale bevolking te genereren. Volgens de regels van duurzaam bosbeheer is het toegestaan om elk jaar in een perceel van vijfhonderd hectare groot (dat zijn al snel 1000 voetbalvelden) de commercieel waardevolle bomen te kappen. Van een bepaalde omvang welteverstaan; de kleine blijven staan voor de volgende generatie. In de praktijk komt het er op neer dat de burgemeester een houtkapmaatschappij contracteert voor het uitvoerende werk. Zij laten de kaprijpe bomen markeren die ze vanaf mei als stammen eruit gaan slepen. Wij zijn er om deze week te kijken of de inventarisatie goed is gebeurd.

‘Gemeenschapsbos’ klinkt misschien een beetje als een parkje om de hoek waar je leuk kunt picknicken, maar het is een brok ruige natuur. Na de 4-wheel drive in de berm van een zandweg geparkeerd te hebben, stuitten we er al snel op een groene muur van struikgewas en bomen, overwoekerd door lianen en bromelia’s. Geen paden, nauwelijks zicht. Ja, wat dan? Dan zijn er de machetes waarmee je je een weg door de rimboe slaat. Daarvoor hadden we twee lokalen meegenomen, want het vergt enige ervaring om met één klap een liaan door te hakken. Zij maakten een tunnel, wij volgden.

Het werk kon beginnen: het in kaart brengen van de gemarkeerde bomen en het meten van de grenzen van het te kappen perceel met de gps. Om de zoveel meter was er een woudreus met een ‘kladblokje’ op de schors. Daar, op de bast, was in rode verf de naam van de boom gekalkt, evenals de diameter en de code om ‘m terug te vinden op de kaart. Voorbeeld: Azobé (bekend van onze bielzen), 90 cm, B15. Verderop: Fromager (een eeuwenoude boom van zo’n 45 meter hoogte), 120 cm, C07. We struinden door de jungle, waadden door de kreken en beklommen de hellingen om de gemarkeerde bomen terug te vinden. Ik sopte in de rubberen laarzen, het shirt plakte tegen mijn lijf en ik haalde mijn broek open toen ik struikelde over een wirwar aan lianen. Volgens de lokale gidsen woonden er in het woud nog gorilla’s, boa’s en boskatten. Maar het echte gevaar kwam van de hordes trekmieren op de bodem. Wat een venijnige beesten! Zodra ze op je zitten, beginnen ze te bijten. We moesten geregeld een sprintje trekken (met als gevolg nog meer schrammen) en toen een dozijn mieren zich via de scheur in mijn broek naar boven kroop, was ik maar al te blij dat er vijf meter verderop een beekje was. Ik liet me er languit in vallen.

Maar goed, terug naar de vraag of het hout duurzaam was of ‘fout’. Na een week van speuren en meten bleek dat de inventarisatie nogal slordig was gedaan. Okay, de jonge bomen werden gespaard, maar de grenzen van het perceel waren niet goed getrokken (te ruim), veel bomen hadden geen code en anderen waren juist gemarkeerd op te steile hellingen waar erosiegevaar groot was. We corrigeerden het en brachten met een scherp geslepen twijgje gedoopt in de rode verf codes op de vergeten stammen aan. Het vergde een hoop tijd. En wat we ook zagen: enkele flinke ebben waren omgekapt. Illegaal. Die gitzwarte houtsoort is bedreigd en bovendien is een fortuin waard. Een kubieke meter gaat op de Europese markt van de hand voor tenminste 35.000 euro.

Terug uit de jungle bezochten we het nabijgelegen dorp. Met het zweet nog op de rug en de modderspatten op de kleding (en een enkele trekmier die zich stevig had weten vast te bijten) gingen we de discussie aan of de families van de aanstaande houtkap zouden profiteren. Wij dachten van wel, de inwoners van niet. ,,Vroeger is hier ook een houtkapmaatschappij bezig geweest’’, zei een oudere man. ,,Maar we hebben nooit een cent terug gezien.’’ Een andere, de leraar van het dorpsschooltje, geloofde niet dat de huidige burgemeester zo met hen begaan was dat hij een deel van de houtinkomsten zou schenken. ,,La politique et le développement ne riment pas’’, beklaagde hij zich. Politiek en ontwikkeling gaan niet samen. ,,En politiek en duurzaamheid ook niet’’, voegde hij er droogjes aan toe. Over de gekapte ebben zweeg hij. Misschien was dat een voordeeltje uit het woud dat de families voor zichzelf wilden houden.

Tja, wat is duurzaamheid? Stel dat de bomen straks echt volgens de regels worden gekapt, maar slechts de burgemeester en zijn vrienden van de houtkapmaatschappij zich eraan verrijken, is dat dan eigenlijk wel duurzaam? Geen inkomsten voor de dorpelingen betekent ook geen verantwoordelijkheidsgevoel om over het bos te waken, laat staan het actief te beschermen. Dus zeiden we tegen de families dat we terug zouden komen tijdens de kap en de boswachter beloofde toe te zien op de verdeling van de inkomsten. Daartegenover stelden we dat zij de illegale exploitatie van de bedreigde ebben moesten zien te voorkomen. Zodat die jongens van Milieudefensie niet meer vroeg uit de veren hoeven te komen om het Paleis op de Dam nogmaals te beklimmen.

Geplaatst door Jeroen

1 opmerking:

  1. Jeroen weet wel waarom hij daar zit.
    Dat het niet eerlijk gaat in de houtbizz zie je al aan het begin bij de kap.
    Daar zijn de "rijken" ook de sterkste in.
    Hopelijk bereikt je inzet z'n doel.
    Groetjes, Maria

    BeantwoordenVerwijderen