Pagina's

zondag 30 januari 2011

Mama Africa

Overdag is Yaoundé een chaotische bende, met toeterende taxi’s, schreeuwende straatventers en uitgelaten scholieren. De zon brandt in het gezicht en weldra zijn je poriën verstopt door een vettige laag van zweet, stof en roet. Dat is er lastig af te wassen, dat kan ik je verzekeren, vooral nu op het hoogtepunt van de droge tijd het stof vrij spel heeft in de straten.

Maar zo tegen half zeven laat Yaoundé zich van de betere zijde zien. Met het invallen van de schemering daalt ook een deken van stilte over de stad met haar twee miljoen inwoners. De wind zwakt af, de verkeersaders ontwarren zich en de laatste stralen van de avondzon geven het straatbeeld een gouden randje. Alles lijkt plotseling zoveel mooier en vredelievender. En het is juist dit moment waarop ik me met een biertje en sigaret terugtrek in een luie stoel op onze veranda. Om voor me uit te staren en te luisteren naar de geluiden van de nacht.

Wat ik zoal zie, hoor en ruik? Allereerst kan ik je vertellen dat we goed bedeeld zijn met het uitzicht. We hebben de luxe van een grote tuin met daarachter de binnenstad en aan de horizon de groene, glooiende hellingen van Mont Fébé. In het midden een oude acacia, omringd door palmen en bananenbomen. Links toornt een moskee boven de platte daken uit, rechts op de heuveltop staat het Palais de Congres waar een enkele politicus overuren maakt. Onze veranda is afgezet met horren. Scheelt een hoop krabben, met al die muskieten hier. De muggen die zich toch te dicht bij het gaas wagen, zijn een smakelijk hapje voor huisvriend de gekko.

Tegen zevenen is het spitsuur voor de vliegende honden. Met honderden tegelijk zwermen ze uit over Yaoundé. Een deel daarvan slaapt overdag in de bomen bij de orthodoxe kerk om de hoek. Daar maken ze een vreselijk lawaai. Een soort radiopiraten zijn het, van de ergste soort. Bij ons fladderen de groot uitgevallen vleermuizen echter geruisloos langs, op zoek naar rijpe bananen en mango’s.

Als de duisternis is ingevallen, komt het nachtleven pas goed op gang. Cicaden laten hun monotone tsjirpen horen, vermengd met het gekwaak van kikkers. De zoete geur van de bloeiende kamperfoelie dringt zich op. Bij de moskee worden de lantaarns ontstoken en in de verte blinken de neonlichten van de bars.

En dan, twee flessen bier en enkele sigaretten verder, vangt vlakbij een gezang aan. Zware stemmen verheffen zich, acapella. Een gospelkoor of de verjaardag van een hoogstaand persoon? Wie zal het zeggen. De avondbries strooit de ritmische tonen uit over de stad. Yaoundé is terug in de schoot van Mama Africa.

Geplaatst door: Jeroen

zaterdag 29 januari 2011

Kan iemand mij vertellen waar de Ikea is, alsjeblieft?

Ik heb zojuist mijn zwakke plek ontdekt. En ik schaam me. Voor het eerst sinds ons verblijf hier, voel ik me een enorm verwende, blanke Europeaan. Maar ik irriteer me ineens aan al die halve spullen! En dat voor iemand die altijd beweerde geen waarde te hechten aan materialisme. Ja, makkelijk gezegd als alles het gewoon doet in Nederland. Waar je waar krijgt voor je geld. Waar GARANTIE bestaat. Waar je speciale klaagbalies hebt, in een echte, overdekte winkel. Waar je een tirade tegen zo’n zielig kijkend meisje kunt beginnen, omdat je imac het niet goed doet. En waar je je geld terug kunt krijgen, als de kleuren van het schilderij achteraf toch niet zo mooi passen bij de rest van de inrichting!

Het is mijn eigen schuld. Ik weet het ook. Hoe kwam ik op de gedachte om, bij gebrek aan een strijkplank, Jeroen’s witte blouse te strijken op onze nieuwe bank? Die met de mooie oranje kussens. Die afgeven dus. Waarom was die bank ook alweer zo duur? Oh ja, omdat het schuim van de kussens van zo’n goede kwaliteit is. Ah, dat schuim dat nu al zo plat is als een dubbeltje, omdat we er een paar keer op gezeten hebben? Of was het omdat er exclusief hout is gebruikt? Nee, ik weet het! Het zijn de meegeleverde houtwormen, die hopen zaagsel op de grond achterlaten. Die ons laten weten dat we ervan moeten genieten zolang het nog kan.

plekbed
Gelukkig hebben we inmiddels een carpenter gevonden. Een vakman. Die weet waar ie het over heeft. Je laat ‘m een plaatje op het internet zien en hij maakt het na. Een simpel tekeningetje volstaat ook. Hij heeft ons bed gemaakt. Prachtig, solide, slaapt heerlijk. Niets mis mee. Alleen wat kleinigheidjes, je kent het wel. Het nachtkastje wiebelt en het laatje kan niet open. Oh ja, en de dikke laag vernis, die hij er op het laatst heeft opgesmeerd, moet nog drogen. Zodat ik ’s nachts eerst mijn haren los moet trekken uit die vette smurrie voordat ik me kan omdraaien. Maar dat is niet erg, hoor. Het geeft alleen een beetje veel was, hè? Al dat bevlekte beddengoed. Maar ja, ik heb toch niet veel te doen. En is toch leuk? Elke dag die enorme lappen stof met de hand wassen. Dat wilde je toch? Lekker met je handen bezig zijn? Heerlijk meditatief één worden met de stof.
Onze ‘vakman’ heeft ook een tafeltje gemaakt. Ik vreesde het ergste toen we het gingen ophalen. Mijn tactiek ‘uitgaan van het ergste, dan kan het alleen maar meevallen’ draaide op volle toeren. Terwijl we op hem afliepen, bukte hij zich om het tafelblad van de grond te pakken. Triomfantelijk hield hij het omhoog. Een zucht van opluchting. Dat ziet er mooi uit! Snel liet ik mijn hand over het hout glijden. Plakt niet en geen splinters. Er was zelfs een randje uitgefreesd. Dit is goed! Of we even geduld hadden. De poten moesten er nog onder. Loom liet ik me in één van de showmodel-stoelen vallen in de schaduw van een boom en keek naar het verkeer dat voorbij raasde. Eindelijk, hij snapt wat we bedoelen! Met deze man kan ik praten. Die begrijpt wat kwaliteit is, zonder de esthetiek uit het oog te verliezen. Trots keek ik naar hem om. NEEEE!!! Dit kan niet waar zijn! Waarom?! Kan iemand mij vertellen waarom…?!

Ach, wat had ik ook verwacht? Dit is Kameroen. Dit is Afrika. En het ziet er toch best schattig uit?
Vier grote, glimmende spijkers door de bovenkant van het tafelblad geslagen…

Geplaatst door: Marijke

zaterdag 22 januari 2011

Lijn 140 Aalsmeer

Gisteren kwam een BBA-bus de rotonde vlak bij ons huis over zeilen. Hij raakte het trottoir en verdween al slalommend uit mijn gezichtsveld. Ik kon nog net de bestemming lezen: lijn 140 Aalsmeer. Op de zijkant een grote sticker: ‘buschauffeurs gezocht’. Voor een fractie van een seconde waande ik me in Nederland. Net voordat ik de tjokvolle inhoud waarnam. Tientallen Kameroeners met hun donkere huid tegen de raampjes aangeplakt.

Het was de eerste keer dat ik een bus zag in Yaoundé. De lokale bevolking laat zich hier ‘decadent’ vervoeren per taxi. Alhoewel, een taxirit wordt over het algemeen niet als extreem plezierig beschouwd. Hoe een gemiddeld ritje verloopt? Ten eerste is het belangrijk om te weten dat de verhouding tussen taxi’s en andere weggebruikers ongeveer 60% en 40% is. Aan aanbod geen gebrek dus. En dat zullen we weten ook. Elke taxi toetert minstens één keer tegen elke voetganger. Want de concurrentie is moordend.

Maar ondanks de gretigheid van de taxichauffeurs moet je nogal kwieks zijn om daadwerkelijk in de taxi te belanden. Hij stopt namelijk niet zomaar. De eerste persoon die instapt, bepaalt de bestemming. Iedereen die daarna volgt, moet dezelfde richting uitgaan. De taxi rijdt niet van deur tot deur, maar werkt met herkenningspunten. Dat kan ook niet anders, want in Yaoundé hebben ze geen straatnamen, laat staan huisnummers. Dus je moet een duidelijke, doch zeer korte omschrijving voor handen hebben, indien je naar een taxi ‘roept’.
Want zo gaat dat: de taxi toetert, het passagiersraampje wijd open. Terwijl hij voorbij rijdt, roep je zo snel en zo hard als je kunt ‘je locatie’ naar binnen (zie hier de reden voor het prefereren van zo’n kort mogelijke omschrijving). Meestal is ie ’t er niet mee eens en geeft een extra peut gas om dat te benadrukken. Maar soms ineens, realiseert hij zich: ‘ah, daar kom ik in de buurt!’ en dan trapt hij, met al dat ie halen kan, vol op de rem. Auto’s en andere taxi’s achter hem gaan als vanzelfsprekend automatisch op de rem of rijden er met een ervaren hand omheen, vaak met de nodige geluiden. Dan (en dit is het beste stuk) geeft de taxichauffeur een korte, maar ferme druk op de claxon om aan te geven dat je welkom bent in zijn heiligdom. Meestal zitten er al vier andere mensen in het voertuig, soms zelfs meer. Daar prop je je zo goed mogelijk tussen. Er wordt verder niet gesproken. Door niemand. Niet bij het instappen en niet bij het uitstappen. Dus daar zit je dan, met z’n zessen of zevenen op elkaar gepakt in een piepklein geel autootje, meestal van Japanse makelij, en niemand die iets zegt. Behalve door het mobieltje natuurlijk, tot je oren ervan piepen. Zo’n rit kost 200 FCFA (€ 0,30), vaste prijs. Dus we mogen niet klagen. Sowieso goedkoper dan de lijn 140 naar Aalsmeer.

Geplaatst door: Marijke