Pagina's

dinsdag 23 oktober 2012

Project Goliath - deel 2

Tijdens een biertje op de veranda van het hotelletje in Eséka zit een oude man vanuit de hoek ons zwijgend aan te staren. Ik ben met een aantal Kameroeners de inventarisaties voor de volgende morgen aan het doornemen. Met twee ploegen zullen we op pad gaan om een deel van het regenwoud van Messondo uit te kammen. Doel, zoals gezegd: de beschermde diersoorten opsporen. Het bepalen van hun aanwezigheid is een eerste stapje in een reeks activiteiten ten behoeve van het ecotoerisme-project.
Als we het hebben over chimpansees en gorilla’s, haakt de grijsaard in en zegt dat het moeilijk zal zijn om de dieren beter te gaan beschermen. ,,Wij Bassa houden van de jacht’’, zegt hij. ,,Dat doen we al eeuwenlang zo. Alleen geven de rijken de jeugd nu geweren om het wild voor hen te schieten. Dat maakt het systeem kapot. En dat kunnen jullie met zo’n project niet tegenhouden.’’
Wat volgt is een discussie van twee uur over de zin van onze inspanningen. Nee, zeggen we, we zijn niet om de jacht te verbieden. Wie zijn wij om de dorpeling zijn stuk vlees in het avondeten te ontzeggen? Maar we willen wel aantonen dat het loont om bepaalde soorten zoals de gorilla in stand te houden in plaats van af te knallen. Enerzijds omdat ze met de verspreiding van zaden het woud gezond houden. Anderzijds omdat de aanwezigheid van mensapen toeristen naar het gebied lokt en daarmee een alternatief kan zijn voor de stroperij. Het zal echter nooit een inkomstenbron worden voor alle dorpelingen. En daar is de oude man het mee eens.

De Nyong is het kloppend hart van het woud
De volgende morgen struinen we om zeven uur door het woud. Onze ploeg heeft Yves mee, een jongen van een nabijgelegen dorp. Als jager kan hij feilloos de sporen determineren. ,,Hier heeft een duiker (een kleine antilope) gelopen’’, zegt hij en zet zijn vinger op de afdruk van hoefje. Iets verderop steekt hij de neus in de lucht. ,,Daar moet pas een wild zwijn hebben gewroet.’’ Zo wijst hij binnen een kilometer afstand nog het spoor aan van een reuzengordeldier, twee hamsterratten en het nest van een krokodil. Dat laatste bevindt zich in een kreekje dat we door moeten waden. ,,Daar onder die boomstam.’’ We noteren het, maar we zien niets.
Yves is 28 en jager. Dat vindt hij het mooiste wat er is. Zijn specialiteit: met zijn drie honden stekelvarkens vangen. Hij zet ook vallen voor hamsterratten en duikers. Dat laatste doet hij door een klein boompje van zijn bladeren te ontdoen en de staak helemaal tot aan de grond te buigen. Dan spant hij met ijzerdraad een cirkel en legt iets van een nootje erbij. Zodra een nietsvermoedend antiloopje zijn hoofd door het ijzerdraad steekt, wordt het gelanceerd en hangt het zichzelf op.
We zien veel van die vallen langs het pad waarover we wandelen. Soms, met al die begroeiing van lianen, moet je oppassen dat je er niet zelf onverhoeds in loopt. Dat kan nog lelijke gevolgen hebben.
Ook patroonhulzen zijn er in overvloed. Van die grote oranje kokers. Volgens Yves worden ze gebruikt om apen uit de boomtoppen te schieten. Ook everzwijnen en buffels leggen op die manier het loodje. Olifanten worden er niet mee gedood, want die zijn er niet meer in het woud. Twintig kilometer verderop zijn ze nog wel te vinden. Hier kent Yves ze alleen van de verhalen verteld door zijn opa.
Vijf kilometer lang worstelen we door de woestenij. Het is zompig, met talloze watertjes. We zien nog een troep knevelmeerkatten (apen met een snor en een lange, rode staart) en we worden begeleid door een koor van cicaden, kikkers en neushoornvogels. De rivier de Nyong die dwars door het hart van het woud loopt, is op anderhalve kilometer afstand. Daar zit volgens Yves nog volop wild. Gorilla’s waarvan we zeker weten dat er enkele families rondlopen maar die we nog niet gezien hebben, moeten er ook zijn. Maar de vegetatie wordt dichter, de machete gaat met moeite door de doornige takken en als er vlakbij onweer klinkt, besluiten we om te keren. Op de terugweg worden we overvallen door een wolkbreuk. Twee uur lopen we als drijfnatte zombies door de bush. Ik ben blij als we eindelijk de weg bereiken.

Het pad raakt steeds dichter
De jeep komt ons hier over een uur ophalen en om de tijd te doden bezoeken we de dichtst bijzijnde hut. De man die er woont, is een jager en heeft een babymeerkatje op de schouder. De moeder is een week geleden geschoten en al in de stoofpot verdwenen. Het kleintje houdt zich stevig vast aan de man die hij als zijn surrogaatmoeder beschouwt. Hij likt aan zijn oorlel en als je je hand naar hem uitsteekt, begint hij te krijsen. Snoezig en tragisch tegelijk. Benieuwd of deze man ooit in de toekomst zijn geweer weglegt en samen met Yves toeristen de wonderen van het regenwoud laat zien.            

Wordt vervolgd

Geen opmerkingen:

Een reactie posten