Pagina's

woensdag 9 februari 2011

Een graftombe als spaarpotje

Hoe lang leven de doden in Kameroen voort?

Dat was de vraag die afgelopen weekend door mijn hoofd spookte. We deden mee aan de hash: een club die wandelingen in de omgeving van Yaoundé organiseert. Elke keer wordt er door iemand anders een route uitgezet. Dit keer was de bestemming Fébé Village, een dorpje in de groene heuvels aan de noordkant van de hoofdstad.

Met vijf wagens waren we er naartoe gescheurd. Over glinsterend asfalt dat net na de heuvelkam overging in een zandpad. We zagen de eerste lemen huisjes in de berm en we lieten de voorbijgangers proestend achter in een wolk van roodbruin stof. In het centrum van Fébé Village werden de wagens naast elkaar geparkeerd en begon de tocht.

Na zo’n honderd meter passeerden we een huis. Eentje gelijk alle anderen: een lemen hut met een golfplaten dak. Maar wat opviel waren de objecten voor de woning. Er stonden twee graven. Beiden een metselwerk van gladde stenen, met een fors kruis aan het kopeind. Gezien de weggeslagen grond eromheen, kwam het me voor alsof ze er al tientallen jaren stonden. En hardnekkig standhielden.

Julien, onze Franse vriend, zag de tombes ook. ,,Leuke verzameling in je voortuin’’, merkte hij op. ,,Ja, je moet er maar zin in hebben’’, antwoordde ik. ,,Je kunt beter een zwembad bouwen.’’ ,,Of je maakt er een terras van’’, zei hij op zijn beurt. Ik zag het al voor me: een hele familie die uitgebreid tafelt, terwijl pa en ma een halve meter lager grinniken om de opgevangen gesprekken.

Ik vroeg Marijke een foto te maken van de graven. Daarna, tijdens de wandeling, sijpelde het tafereel opnieuw mijn gedachten binnen en rees de vraag hoe lang de doden blijven leven. Helaas was er bij terugkomst niemand thuis, anders had ik de bewoners om uitleg kunnen vragen.

Maar het langverwachte antwoord krijg ik vandaag, de maandag na de hash, van mijn leraar Frans. Naast het verbeteren van de woordenschat, is hij mijn toegangspoort tot de Kameroenese cultuur. ,,Die graven staan daar tot in de oneindigheid’’, zegt hij aan de eettafel, als ik over de tombes begin. ,,Niemand die ze weghaalt, want ze behoren tot de familie. Het kunnen de ouders zijn, maar evengoed de grootouders.’’ ,,En hoe worden ze geëerd?’’, vraag ik nieuwsgierig. ,,Zijn er bepaalde rituelen?’’ Zijn antwoord is even stellig als ontnuchterend. ,, In Yaoundé wordt er geen aandacht aan ze geschonken. De doden worden gewoon begraven en vergeten.’’

Ik kijk er van op. ,,Maar ik dacht altijd dat in Afrika de doden onderdeel bleven van het dagelijkse leven’’, zeg ik. Mijn leraar glimlacht. ,,Hier niet, maar bij onze stam is dat inderdaad wel zo. Waar ik vandaan kom, worden de schedels na tien jaar opgegraven. We maken ze schoon en leggen ze in een speciale kamer. We geven ze eten en wanneer we hun hulp nodig hebben, praten we tegen ze. Niet rechtstreeks, maar met de hulp van een witch doctor. Er zijn families die een hele voorraad schedels in hun huis hebben. Keurig gesorteerd op planken.’’ Goh, lijkt me handig, denk ik. Voor elke gunst een ander doodshoofd.

Sinds ons bezoek aan het doodskoppenfestival vorig jaar in Bolivia, heb ik een zwak voor schedels. Daar rookten ze sigaretten en hadden ze zonnebrillen op om de holle oogkassen tegen het daglicht te beschermen. Hier bij de stam van mijn leraar praten ze dus. ,,Interessant om eens te zien’’, zeg ik tegen hem. Mijn leraar wrijft over zijn gezicht en peinst. ,,De schedel van mijn vader wordt dit jaar opgegraven. We geven een groot feest in december. De witch doctor gaat met hem in gesprek. Als je zin hebt, ben je bij deze uitgenodigd.’’ Ik vertel hem dat ik die uitnodiging graag aanneem.

We gaan verder met de les. De subjontif, dan de conditionnel une en deux. Jezus, wat een hersenkrakers! Mijn concentratievermogen wordt danig op de proef gesteld. Tijdens de koffiepauze glipt er toch nog een prangende vraag tussen de vermoeiende grammaticaregels door. ,,Maar als de doden hier worden vergeten, waarom laten ze die tombes dan in de voortuin staan?’’ Voor een moment is het stil. Dan zegt hij: ,,Ze staan dicht langs de weg, nietwaar? Als ze die weg gaan verbreden, dan moeten ze door de ondernemer toch worden geruimd. En daarvoor claimt de familie dan duizenden euro’s.’’ Daar zit wat in: de graven als een zichtbaar bewijs dat het terrein de familie toebehoort. Pa en ma in ontbinding als een spaarpotje voor later.

,,En tot die tijd?’’, vraag ik, doelend op het trage tempo waarmee vernieuwingen in Kameroen worden doorgevoerd. ,,Tot die tijd kaarten ze erop en drinken er bier’’, zegt hij. Als mijn leraar gelijk heeft, zit Julien er met zijn terras niet zo ver naast. En beleven generaties doden er ook nog wat plezier aan.

Geplaatst door: Jeroen

1 opmerking:

  1. Meer van dit soort verhalen... Toffe culturele diepgang zomaar langs de weg.

    BeantwoordenVerwijderen