Pagina's

zondag 27 februari 2011

De generaal

Okay, een half uur later dan gepland, maar tegen negenen in de morgen was de CPF van Mbongo compleet. CPF staat voor Comité Paysan Forêt. Oftewel: een commissie van dorpelingen die het nabijgelegen woud controleert. Sinds 1994 voert Kameroen een bosbeleid waarbij de dorpen recht hebben op een deel van de inkomsten uit de houtkap. Tot nu toe was dat alleen op papier. Vanaf vandaag moet die wetsregel ook daadwerkelijk in de praktijk worden gebracht.

Dus waren de tien leden van de CPF Mbongo bij elkaar gekomen voor het huis van de lokale chief. Sommige hadden daarvoor twee tot drie uur door de jungle moeten lopen. De stamoudste had zich voor de gelegenheid in een kostuum met bloemetjesprint gehesen en wees de vergaderruimte aan. Een lemen hut in aanbouw met vier houten bankjes en vijf plastic tuinstoelen. Wij –drie projectmedewerkers en de boswachter- mochten op de stoelen zitten, de leden van de CPF namen op de bankjes plaats. De chief zette zich op een krukje tussen ons en zijn dorpsgenoten in. Zoals het een sleutelfiguur betaamt.

Na een korte introductie van onze zijde, was het aan de leden van de CPF om zich voor te stellen. De eerste –een oudere heer in witte blouse, pantalon met streepje en glimmende schoenen- stond op en zei: ,,Ik ben de elite van externe relaties.’’ Daarna verhief zijn buurman zich – ook in nette kleding, maar met daaronder beduidend minder dure stappers – en sprak: ,,Ik ben de elite van interne relaties.’’ Ik dacht: nou, nou en vroeg mijn collega naast me naar het verschil. ,,De linker is van hier, maar leeft in de stad’’, fluisterde hij. ,,De rechter woont hier en doet hier zaken.’’ Zo zat het dus.

Iedereen had zo z’n positie in de pikorde van Mbongo en de plek op de bank was daar de weerspiegeling van. Op de tweede rij zaten respectievelijk de president van de CPF (blijkbaar minder belangrijk dan de elite), de meneer van communicatie en mevrouw de penningmeester (met rode lippenstift). Helemaal achterin zaten tenslotte twee vrouwen wiens taak niet helemaal duidelijk was. Maar na de voorstellingsronde knipte de chief met zijn vingers en riep: ,,Even een muzikaal intermezzo.’’ Daarop kwamen de twee vrouwen al zingend naar voren en begonnen te dansen. Een derde vrouw liep uit de aangrenzende woning en deed spontaan mee. We klapten op de maat. De vergadering was geopend.

Er volgde een uitleg over de verantwoordelijkheden van de CPF, hun rechten en plichten en de noodzaak van duurzaam bosbeheer. De aanwezigen knikten en de chief schreef mee in een notitieblokje. Toen werd de eerste, officiële pauze aangekondigd. Het lid van jeugdzaken haalde een bidon tevoorschijn en schonk een troebel goedje in de kalebassen. Palmwijn, zei mijn collega. Het was half elf. Binnen een kwartier was de bidon van tien liter leeg.

De drank maakte de tongen losser. Eentje die er teveel van had gesnoept, hield een toespraak dat weinig met het bosbeheer te maken had en werd al snel door de rest tot de orde geroepen. Het volgende onderwerp was relevanter. De elite van interne relaties bracht de ontbossing ter sprake. ,,Er is een persoon die illegaal hout kapt’’, zei hij. ,,Elke week komt ie langs.’’ De anderen knikten instemmend. ,,Wie is het?’’, vroeg een van ons. De dronkaard was de anderen voor: ,,Het is de generaal, meneer.’’

Er ontstond tumult. Wat ik uit de chaos van woorden kon opmaken, was dat de boosdoener een gepensioneerde generaal uit de hoofdstad was. Om de een of andere reden had de legerleider het voorzien op het kostbare hardhout in de buurt van Mbongo. Uit hun woud nog wel. Maar daar er nog vele thema’s op de planning stonden, besloten we dit probleem voor het einde te bewaren.

De vergadering verliep verder gemoedelijk. Iedereen kon zijn zegje doen over het functioneren van de CPF, ook de vrouwen achterin. Een geit verscheen in de deuropening en schurkte zijn vacht tegen de sponning. Rond het middaguur danste de kokkin met een schaal vlees de ruimte binnen. Geroosterd stekelvarken. De chief en de elite namen er rode wijn uit een pak bij, de rest palmwijn. Wij hielden het bij een fles lauwe cola.

Tegen drie uur, toen we bijna aan het eind van de vergadering waren, klonk er motorgeronk. We keken met zijn allen op door het venster en een pick-up zoefde voorbij. Met in de laadback een flinke stam. Handlangers van de generaal.

Het was hét moment om het probleem aan te kaarten. Waarom, vroegen we, zeggen jullie de man niet dat het illegaal is? Het woud is van jullie en jullie kennen je rechten. Maar de elite van interne relaties schudde het hoofd. ,,Dat kan niet. De generaal is te machtig. Hij kan me laten vermoorden als ik er iets van zeg.’’

En wat als jullie het de burgemeester voorleggen?, probeerden we. Er klonk afkeuring vanaf de bankjes. Verschillende leden begonnen te schreeuwen, de dronkaard ‘t hardst. De chief maande tot kalmte. Het lid van jeugdzaken was tenslotte helder. ,,We vertrouwen hem niet’’, sprak hij.

De oplossing kwam na een half uur van beraad. We zouden volgende week met een delegatie komen. Met een officier van Staatsbosbeheer en de politie. Het hout zouden we in beslag laten nemen, net als de kettingzagen. En de generaal moest zich verantwoorden.

Indien dat plan zou lukken, bedacht ik me, was dat een opsteker voor de dorpelingen van Mbongo. Dan konden ze zien dat ze er niet alleen voor stonden en dat ook een generaal niet ongestraft kan kappen. Dat de CPF bestaansrecht heeft. Ja, het was tijd voor verandering. En tijd voor nog een slok palmwijn.

Geplaatst door: Jeroen

2 opmerkingen: